Meldprotocol grensoverschrijdend gedrag Stichting/Vereniging Olivier

Inleiding

Een Olivier-meldprotocol grensoverschrijdend gedrag betekent dat er binnen Olivier vaste en verplichtende afspraken zijn gemaakt over het melden van seksueel ongewenst gedrag. Het protocol beschrijft hoe moet worden gehandeld bij situaties waarin sprake is van (vermoedens van) seksueel misbruik/ongewenst gedrag en hoe en bij wie deze gemeld moeten worden. Het protocol biedt bescherming aan de melder/degenen die naar het protocol handelen, aan het vermoedelijke slachtoffer en aan degene die beschuldigd wordt.
Het protocol heeft betrekking op het contact tussen vrijwilligers en bewoners.
Naast het meldprotocol is er een klachten- of tuchtprocedure die in werking kan worden gezet na een melding. Melden kan leiden tot aangifte bij de politie wanneer er sprake is van een (vermoeden) van een strafbaar feit. Verder kan melding leiden tot (voorlopige) maatregelen ten opzichte van de beschuldigde. Het bestuur is verantwoordelijk om op een zo zorgvuldig mogelijke en objectieve wijze met elke melding om te gaan. Indien nodig zal het bestuur een beroep doen op in- of externe deskundigen.

Wetgeving en definitie

De Nederlandse wetgeving geldt voor iedereen, dus ook voor gebeurtenissen binnen Olivier. Bewoners zijn aan de zorg en waakzaamheid van onze Stichting/Vereniging toevertrouwd. In het Wetboek van Strafrecht, boek II, titel XIV ‘misdrijven tegen de zeden’ stellen diverse wetsartikelen bepaalde seksuele gedragingen strafbaar. De wetsartikelen zijn onverminderd van kracht op al diegenen die met onze bewoners omgaan.

Het bestuur richt zich op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag/misbruik binnen Olivier. Er bestaan veel uitingsvormen van dergelijk gedrag. Sommige gedragingen zijn door het duidelijke (strafbare) seksuele karakter niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Maar bij sommige gedragingen kunnen vloeiende overgangen bestaan tussen wat je wel en wat je niet als (seksueel) ongewenst kunt typeren.
Als criterium wordt gehanteerd: of het welzijn van de bewoner en zijn/haar lichamelijke en psychische integriteit in het geding zijn.
Onder seksueel grensoverschrijdend gedrag vallen uiteraard gedragingen die leiden tot seksueel misbruik, maar ook het scheppen van een klimaat waarin misbruik gedijt.

In navolging van het model dat is ontwikkeld door de Vereniging NOV (Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk) hebben we een gedragscode ontwikkeld die elk seksueel grensoverschrijdend gedrag buiten de orde verklaart. Onze definitie van seksueel grensoverschrijdend gedrag luidt:
Elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale, digitale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren en/of plaatsvindt binnen een ongelijke machtsverhouding en/of andere handelingen of gedragingen van een soortgelijke aard als die strafbaar zijn gesteld in het Wetboek van Strafrecht.In de gedragscode staat duidelijk verwoord welke gedragingen niet zijn toegestaan. Enkele voorbeelden:

  • alle seksuele contacten met bewoners;
  • een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen (ook via afbeeldingen, post, telefoon, sms, e-mail, internet);
  • intieme relaties tussen bewoners en vrijwilligers;
  • ongewenste aanrakingen.

 

Meldprotocol 

  1. Signaleringstaak

Alle vrijwilligers hebben een taak in het signaleren van (vermoedens van) seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag.  We verwachten dat zij niet alleen de grovere vormen serieus nemen, maar ook de zogenaamde ‘kleinere’ grensoverschrijdingen. Deze komen het meest voor en zijn vaak een signaal voor een klimaat waarin ernstigere  vormen meer kans kunnen krijgen. Wanneer je mildere vormen van grensoverschrijdend gedrag signaleert, verwachten we dat je de betreffende  persoon/personen daarop aanspreekt en corrigerend optreedt.

  1. Meldplicht

Iedereen die seksueel misbruik vermoedt of erover hoort, is verplicht dit te melden bij het bestuur van de Stichting/Vereniging, of door een door het bestuur daarvoor aangewezen vertrouwenspersoon.
Wanneer vrijwilligers twijfelen over de ernst of het terecht zijn van een vermoeden, geldt een consultatieplicht bij deze vertrouwenspersoon die zij om advies kunnen vragen.
De meldplicht overstijgt alle andere belangen die in het geding zouden kunnen zijn, zoals de wens tot geheimhouding bij het slachtoffer. Het is niet aan vrijwilligers om aan waarheidsvinding te doen, dit kan een eventueel juridisch traject verstoren. Let wel: een melding is géén beschuldiging!

  1. Onderzoek en handelwijze

Na een melding wordt zorgvuldig en objectief onderzocht wat er aan de hand is. Er is oog voor zowel de privacy en belangen van het vermoedelijke slachtoffer, als die van de beschuldigde. Het bestuur laat zich desgewenst adviseren door (externe) deskundigen over verdere handelwijzen:

  • gesprek met beschuldigde;
  • informatief gesprek met de politie;
  • instellen calamiteitenteam;
  • in gang zetten meldprocedure;
  • aangifte bij politie;
  • voorlopige maatregelen ten aanzien van de vermoedelijke pleger/beschuldigde;
  • veiligstellen en opvang van het slachtoffer;
  • informatie aan betrokkenen;

 

  1. Voorlopige zwijgplicht

Naast de meldplicht geldt een voorlopige zwijgplicht voor het bestuur, de melder en vrijwilligers binnen de organisatie ten opzichte van derden. Natuurlijk kunnen deze vrijwilligers zich wel uiten bij de vertrouwenspersoon. Een voorlopige zwijgplicht is nodig zodat er niet meer personen bij een zaak worden betrokken dan voor een zorgvuldige behandeling noodzakelijk is. Er moet worden voorkomen dat geruchten ontstaan en iemand al bij voorbaat als ‘schuldig’ wordt bestempeld. De zwijgplicht is ook belangrijk om te zorgen dat een eventuele strafrechtelijke procedure niet wordt belemmerd.

  1. Hoe te handelen bij vermoedens of feiten rond seksueel misbruik

Er zijn vele signalen die op seksueel misbruik kunnen duiden, maar het belangrijkste signaal is misschien wel: ik heb het gevoel dat er iets niet klopt. Ga bij jezelf het volgende na en probeer alleen feiten te benoemen:

  • Wanneer begon de ongerustheid? Waardoor? Wat is er precies gebeurd?
  • Om welke signalen gaat het? Wanneer doen ze zich voor?
  • Zijn er geleidelijke of plotselinge gedragsveranderingen? Hoe lang is dit al aan de hand?

Het kan ook zijn dat een bewoner je spontaan vertelt over het misbruik, een ouder zijn zorgen naar je uitspreekt, of dat je het zelf ter plekke constateert.

DOEN

  • Zorg voor de veiligheid van de bewoner.
  • Als je iemand op heterdaad betrapt:
  • laat het slachtoffer niet alleen,
  • meld het onmiddellijk aan het team of degene die bereikbaarheidsdienst heeft voor calamiteiten,
  • als de situatie bedreigend is: bel 112 zodat de politie kan ingrijpen,
  • laat de toestand zoveel mogelijk onaangeroerd in verband met eventueel sporenonderzoek. Bel de zedenpolitie (112), meld waarover het gaat en vraag om instructies.
  • Stel zo weinig mogelijk vragen. Luister en stel de bewoner op zijn/haar gemak.
  • Schrijf alles zo letterlijk en feitelijk mogelijk op, ook de vragen die je hebt gesteld.
  • Vertel dat je verplicht bent het verhaal aan het bestuur te melden, maar dat er geen stappen buiten medeweten van het slachtoffer om worden genomen.
  • Meld het vermoeden direct bij het bestuur. Bij twijfel consulteer de vertrouwenspersoon.
  • Verwijs de betrokkenen desgewenst naar een vertrouwenspersoon.
  • Licht zo snel mogelijk het team in over de situatie.
  • Blijf beschikbaar voor de bewoner en blijf de normale begeleiding bieden.

 

LATEN

  • Handel nooit op eigen houtje!
  • Hoor het vermoedelijke slachtoffer niet uit. Het uithoren van het vermoedelijke slachtoffer en/of het spreken met contactpersonen van het vermoedelijke slachtoffer kan een eventueel juridisch traject verstoren. Het is niet aan de vrijwilliger om aan waarheidsvinding te doen!
  • Neem bij een vermoeden nooit zelf contact op met de vermoedelijke pleger, ook niet als het een collega is. De beste manier om het misbruik te stoppen en aan te pakken, is een objectief en een officieel onderzoek.
  • Denk aan de (voorlopige) zwijgplicht!
  • Beloof nooit geheimhouding, ook niet wanneer een slachtoffer erom vraagt.

Zie ook Vrijwilligers en Gedragscode vrijwilligers.

Status:

Behandeld in Raad van Belanghebbenden/Familieraad van juni 2019 en vastgesteld door bestuur Stichting Olivier